Armoede ook in Midden-Limburg gedaald door nieuwe meetmethode
Roermond heeft het hoogste armoedecijfers van Midden-Limburg. Gelijkertijd is de armoede ook in onze regio afgenomen, deels te danken aan een nieuwe rekenmethode. Dat blijkt uit onderzoek van het CBS.
Er zijn verschillen in de armoedecijfers van Midden-Limburg. Roermond heeft de hoogste armoedecijfers, namelijk 3,3 procent. Daarna volgt Weert met 2,6 procent. De armoedecijfers liggen altijd hoger in steden. In de gemeenten Echt-Susteren en Roerdalen ligt het percentage armen op 1,9 procent, in Maasgouw op 1,4 procent, en in Leudal op 1,7 procent. De cijfers liggen in lijn met de landelijke getallen. Volgens het CBS leven 540 duizend mensen in armoede, 3,1 procent. Dit is een flinke daling vergeleken met 2018, toen het percentage armen nog meer dan twee keer zo hoog lag.
De afname van armoede is deels te danken aan loonstijgingen en overheidsmaatregelen. Zo hebben de coronasteunpakketten en maatregelen tegen stijgende energiekosten een positieve invloed gehad op de financiële situatie van huishoudens. Daarnaast werd in 2023 het minimumloon verhoogd, wat veel mensen rondom de armoedegrens een beter inkomen opleverde.
Het CBS meet armoede niet meer alleen op basis van het inkomen, maar kijkt ook naar spaargeld en andere bezittingen die direct kunnen worden ingezet. Deze vernieuwde methode, ontwikkeld in samenwerking met het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) en het Nibud, houdt rekening met 35 verschillende typen huishoudens. De onderzoekers berekenden wat een huishouden minimaal nodig heeft om volwaardig mee te kunnen doen in de samenleving, inclusief uitgaven zoals woonlasten, kleding, verzekeringen, telefoon- en internetabonnementen en sociale kosten zoals lidmaatschappen en vakanties. Een huishouden wordt niet als arm beschouwd als de vermogensbuffer, meestal spaargeld, groter is dan de jaarlijkse armoedegrens. Een alleenstaande met in 2023 een vermogensbuffer van 18.145 euro of meer, wordt niet als arm beschouwd, ook niet als het inkomen onder de armoedegrens ligt. Voor een paar met twee kinderen tot 13 jaar was een buffer van ten minste 30.405 euro voldoende om niet in armoede te leven.
