Grote verschillen in armoedebeleid Midden-Limburg: een ‘Postcodeloterij’
De Midden-Limburgse gemeenten moeten regelingen voor minima gelijk trekken. Nu zijn er te grote verschillen en ben je afhankelijk van waar je woont beter of slechter af. Dat blijkt uit onderzoek dat de FNV heeft gedaan naar het armoedebeleid in de zeven gemeenten van Midden-Limburg, Roermond, Weert, Nederweert, Leudal, Echt-Susteren, Maasgouw en Roerdalen.
De FNV vindt dat de ondergrens voor iedereen gelijk moet zijn en het zou niet moeten uitmaken waar je woont. Volgens de bond komen de verschillen door de decentralisatie van het armoedebeleid, waardoor per gemeente andere regelingen en bedragen worden gehanteerd. Dat leidt tot ongelijkheid. De FNV vergelijkt deze situatie met de Postcodeloterij: je woongemeente bepaalt of je in aanmerking komt voor steun en hoeveel je ontvangt.
In het onderzoek werd ook specifiek gekeken naar regelingen voor minima en voor mensen met een chronische ziekte of een beperking. Uit de resultaten blijkt dat de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg), die eerder landelijk geregeld was, door de decentralisatie grotendeels is verdwenen. Slechts een deel van deze regeling is vervangen door gemeentelijke initiatieven, waarvoor inwoners zelf aanvragen moeten indienen. Dit verhoogt de drempel voor mensen die deze hulp nodig hebben.
Daarnaast maakt FNV zich zorgen over de toegankelijkheid van het armoedebeleid. Veel mensen met recht op hulp zijn niet op de hoogte van de verschillende regelingen, onder andere door gebrek aan digitale vaardigheden, schaamte of onwetendheid. Vooral voor kwetsbare groepen zoals mantelzorgers is de ondersteuning vaak onvoldoende. Het vroegere landelijke mantelzorgcompliment is vervangen door gemeentelijke regelingen, die soms veel minder bieden dan voorheen.
Toch zijn er ook positieve ontwikkelingen. Zo zetten sommige gemeenten middelen in zoals de ‘voorzieningenwijzer’, inkomenskaarten en geldkranten om hun inwoners beter te informeren over beschikbare hulp.