Wateroverlast brengt boeren steeds verder in nood
De wolkbreuk van afgelopen weekend betekende voor boeren de zoveelste lading water op een toch al verzadigde bodem. Terwijl het seizoen van zaaien en planten feitelijk voorbij is, zit er inmiddels nog maar een derde in de grond.
Op sommige van haar percelen is Miriam van Lier uit Roggel al een half jaar niet geweest. Het is in september al begonnen met regenen, sinds die tijd heeft het land nooit echt op kunnen drogen. En voorlopig komt daar enkel water bij.
Op haar laarzen toont de akkerbouwer uit Roggel een perceel waar vorig jaar in november met veel materieel geweld de bieten zijn gerooid. Ze wacht nu smachtend het moment af om hier de aardappelen te poten, die in de schuur in kisten staan uit te lopen.
Niet gezaaid
“Normaal heb ik rond deze tijd alles in de grond zitten”, vertelt ze. Door de aanhoudende regens heeft ze dit jaar nog maar een derde gezaaid en gepoot. Slechts gedeeltes van haar aardappelen, uien, bieten, waspeen en granen. “Erwten en bonen zijn nog helemaal niet gezaaid.”
De bodem is verzadigd met water. De grondwaterstand is zo hoog, dat ze met de machines niet het land op kan. Haar situatie is tekenend voor het landelijk beeld en dat van Midden-Limburg, stelt Giel van Herten, voorzitter van de regio Midden-Limburg van de Limburgse Land- en Tuinbouw Bond (LLTB). “Van alles wat nu op het land had moeten staan in ons gebied, is nog maar een derde gezaaid en gepoot.”
Vakblad Nieuwe Oogst inventariseerde al dat 61 procent van de akkerbouwers opbrengstdervingen ervaart vanwege weersextremen. “In ons gebied heeft momenteel 60 tot 70 procent van de akkerbouwers en tuinders grote problemen door het weer.”
Opeenstapeling
Het is vooral een opeenstapeling van problemen. Daarom is een schadebedrag niet in te schatten, zegt Van Herten. “Het bedrag neemt alleen maar toe.” In het najaar hadden boeren al last om hun oogst van het veld te halen. Plaatselijk zitten nog steeds bieten of aardappelen in de grond. Nu volgt een nat voorjaar, zodat boeren niet tijdig kunnen zaaien en planten, zodat de uiteindelijke opbrengst tegenvalt.
Neem de uien van Van Lier. “Die kunnen we niet meer zaaien. Het moment is voorbij. Als we die nu zaaien, worden ze nooit groot genoeg.” Mogelijkheden om nog iets anders in te zaaien zijn er weinig. “Maïs zou nog wel kunnen. Maar als iedereen zo meteen nog maïs gaat inzaaien, dan brengt die maïs straks ook niks op en weet ik niet of we het zaaien wel kunnen terugverdienen.” En dan zijn er nog de erwten. “Rond 1 juli zijn normaalgesproken de erwten geoogst”, vertelt Van Lier. “Dan zaai ik nog een teelt bonen in. Maar die bonen kan ik dit jaar wel vergeten.
Waterschap
Met sluizen en stuwen is het waterbeheer de laatste jaren steeds beter te reguleren, zodat het ’s zomers water vasthoudt en ’s winters juist water afvoert. LLTB’er Van Herten wil het waterschap geen verwijten maken. “Hier is niet tegen op te boksen.” Hij is er voorstander van om het water ’s zomers langer vast te houden, “maar het afvoeren zou wel eens wat sneller kunnen”, laat hij zich ontvallen.
Moedeloos
Zelf is hij fruitteler in Grathem. Dat de bomen met hun wortels in het water staan doet de boomgaard geen goed. “En als ik er met de spuit door moet, maak ik de grond kapot.” Zijn zoon wordt er moedeloos van, biecht hij op. “Maar dan zeg ik: Dit heb ik zelf ook nog nooit meegemaakt.”
Van Lier troost zich door te zeggen: “Niemand kan er iets aan doen.” De frustratie wordt er niet minder om, maar het scheelt veel dat ze zichzelf niets hoeft te verwijten. Vandaag is het in elk geval mooi weer. De zon schijnt, het belooft 17 graden te worden en er staat een matige wind. “Zo moet het vijf tot zes weken aanhouden”, zegt Van Herten. Maar van Lier weet al: “vanaf maandag krijgen we weer regen. En flink.”